Voel ik me toch een beetje schuldig dat ik die link zo heb doorgestuurd. Voor een keertje dan, moeten ze hem maar niet deelbaar maken:
Eind januari nam Jordan Bardella een TGV uit Parijs naar een boerderij in de Médoc. Hij nam journalisten mee. Kaplaarzen aan, koeien aaien, opnames voor avondjournaals naast een baal hooi, en hup terug naar Parijs. Bardella is de jonge lijsttrekker van Marine Le Pens radicaalrechtse Rassemblement National voor de Europese verkiezingen in juni.
Hij staat hoog in de peilingen. Boerenprotesten zijn voor hem een godsgeschenk. Tijdens zulke bliksembezoekjes scheldt hij op „emmerdeurs professionnels” – beroepszeikerds – die steeds ingewikkelde normen voor klimaat, dierenwelzijn of voedselveiligheid uitvaardigen, maar nooit uit hun Brusselse kantoren komen om te zien wat ze aanrichten. „Je zou denken dat die lui helemaal geen landbouw of visserij willen!”
Omdat niet alleen Bardella dit soort onzin uitkraamt, maar zijn radicaal- en extreemrechtse vrienden elders in Europa ook, is het misschien goed om een paar dingen op een rijtje te zetten. Allereerst: eenderde van de Europese begroting gaat naar landbouw, terwijl de landbouwsector goed is voor 1,4 procent van het bbp. Van alle EU-landen krijgt Frankrijk het meest: een zesde. En raad eens wie daar vooral van profiteren? Grote boerenbedrijven. Want hoe meer hectares je hebt, hoe meer je krijgt. 20 procent van de boeren vangt 80 procent van de subsidies. Geen wonder dat het aantal kleine boeren afneemt.
De grootste klant van Europese landbouwfondsen is de agribusiness. Bardella en co doen alsof zij een vergeten, verpauperde klasse steunen die niet anders kan dan stront op straat gooien en politieauto’s rammen met trekkers, maar dat is maar een fractie van het verhaal. De boerenprotesten in Frankrijk, Duitsland, België en elders zijn eerder een goed getimede driftbui van een geprivilegieerde boerenklasse dan de desperate noodkreet van keuterboertjes die elke koe bij naam kennen en bij donker aan de keukentafel verzuipen in Brusselse paperassen over pesticiden of eco-heggen. Er zíjn amper keuterboertjes meer. En het gros zit niet in West-Europa, maar in landen als Roemenië. En wat die paperassen betreft: hoezo is het slecht dat je zakenlui die bakken geld krijgen stevig controleert?
Brusselse ambtenaren weten dit natuurlijk. En ze haten het. Als je ergens in Europa keiharde kritiek wil horen op het Europese landbouwbeleid, moet je naar Brussel. Elke keer als de Europese begroting voor zeven jaar moet worden uitonderhandeld maken deze „zeikerds” voorstellen om minder landbouwfondsen aan de agribusiness te geven en meer aan kleine boeren die het wél nodig hebben (en aan anderen die vanwege ‘marktwerking’ amper rondkomen, zoals verplegers of onderwijzers). Maar zulke hervormingen komen er nooit door.